Na afloop van het dienstverband

Een concurrentie- en/of relatiebeding is een bepaling in uw arbeidsovereenkomst waarin staat dat u als werknemer na afloop van de dienstbetrekking geen concurrent mag worden van uw huidige werkgever. Dit kan inhouden dat u niet als zelfstandige aan de slag mag, maar ook dat u niet voor een concurrent mag gaan werken. Als u als werknemer gehouden bent aan zo'n beding, dan worden uw mogelijkheden na het einde van de arbeidsovereenkomst beperkt. Er zijn dan ook een aantal wettelijke regels rondom een concurrentie- en/of relatiebeding waaraan uw werkgever zich moet houden. Zo stelt de wet dat een concurrentie- en/of relatiebeding schriftelijk moet zijn vastgelegd en alleen met een meerderjarige werknemer kan worden afgesloten. Daarnaast mag een concurrentie- en/of relatiebeding in principe niet in een tijdelijk arbeidscontract worden opgenomen, tenzij de werkgever schriftelijk heeft vastgelegd dat er zwaarwegende bedrijfsbelangen zijn en die belangen ook heel concreet heeft omschreven.

In het concurrentiebeding dient uw werkgever aan te geven welke werkzaamheden onder het beding vallen, zoals de aard van de werkzaamheden, de plaats en de tijdsbepaling. De werkgever moet dus duidelijk aangeven om welke werkzaamheden het gaat. In bepaalde gevallen kan de rechter besluiten om het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk te vernietigen. In het geval van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan het beding vernietigd worden als het niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Maar ook als u als werknemer te veel wordt benadeeld in verhouding tot het belang van de werkgever kan de rechter besluiten om tot (gedeeltelijke) vernietiging van het beding over te gaan. De rechter kijkt dan of de belangen in verhouding zijn.

Als het concurrentiebeding zo uitgebreid is dat u als werknemer daarna te veel wordt beperkt in uw mogelijkheden kan dat voor een rechter reden zijn om het beding te vernietigen. De rechter kan ook besluiten om het beding gedeeltelijk te vernietigen. Dat kan betekenen dat het concurrentiebeding korter duurt of voor een kleinere afstand geldt dan oorspronkelijk is afgesproken.

Een concurrentiebeding geldt sowieso niet als er sprake is van ontslag door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever. Daarnaast kan het zijn dat uw functie gedurende de arbeidsovereenkomst wijzigt, bijvoorbeeld door een promotie. Als deze functiewijziging zo ingrijpend is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken, kan dit tot gevolg hebben dat u als werknemer niet meer door uw werkgever aan het beding kan worden gehouden. Het concurrentiebeding moet dan opnieuw gesloten worden.

Wanneer u als werknemer door naleving van het concurrentiebeding ernstig nadeel ondervindt, kan de rechter bepalen dat de werkgever voor de duur van de beperking een vergoeding moet betalen. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat uw werkgever er grote schade van zou ondervinden als u bij een concurrent aan de slag gaat, maar u daardoor genoegen moet nemen met een minder betaalde baan of zelfs werkloos wordt. De werkgever hoeft natuurlijk geen vergoeding te betalen als de arbeidsovereenkomst is geëindigd doordat u als werknemer ernstig verwijtbaar hebt gehandeld.

Wanneer u als werknemer het concurrentiebeding schendt, dan kan de werkgever een schadevergoeding vorderen. Vaak is in het concurrentiebeding  een boete op overtreding van het concurrentiebeding vastgelegd. Uw werkgever kan dan de boete opeisen. Wel kan de boete door de rechter gematigd worden als deze onredelijk hoog is.

Heeft u vragen over uw concurrentiebeding of heeft u juridische bijstand nodig? U kunt altijd contact opnemen.