Een eigenaar van een restaurant ontslaat een fulltime kok met toestemming van UWV. Hij gaat vanaf nu zelf koken. In de maanden na het ontslag laat hij ook een zzp’er een paar uur per week koken. Hij vindt dat hij daarmee niet wederindiensttredingsvoorwaarde schendt. Wat oordeelt de rechter?
Wat eraan voorafging
Een eigenaar van een restaurant vraagt ontslagtoestemming aan UWV voor zijn fulltime kok. Met de toestemming wordt de kok per 1 november 2017 ontslagen. Er geldt wel een wederindiensttredingsvoorwaarde: als de werkgever binnen 26 weken na het ontslag iemand nodig heeft voor hetzelfde werk, moet de werkgever de kok in de gelegenheid stellen dat werk te verrichten. De werkgever huurt na het ontslag een zzp’er in die zo’n 4 uur per week bijspringt. Hij vindt dat hij daarmee niet de voorwaarde overtreedt. De ex-werknemer stapt naar de rechter.
Bij de rechter
De werknemer vraagt bij de kantonrechter om herstel van de arbeidsovereenkomst en loondoorbetaling. Subsidiair vraagt hij om een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever de wederindiensttredingsvoorwaarde heeft geschonden door kokswerkzaamheden niet aan de ex-kok aan te bieden, maar deze door een zzp’er te laten doen. Omdat wedertewerkstelling niet meer mogelijk is – het restaurant inmiddels gesloten – krijgt de ex-kok een billijke vergoeding mee van € 500.
In hoger beroep vraagt de werknemer om een hogere vergoeding. De restauranteigenaar voert aan dat hij de wederindiensttredingsvoorwaarde niet heeft geschonden. Hij dacht dat hij het werk niet aan de ex-kok hoefde aan te bieden om twee redenen: hij had begrepen dat de kok inmiddels als Uber-chauffeur en cateraar werkte en dat hij het werk daarom niet meer nodig had. Daarnaast was het zo weinig werk dat een redelijke uitleg van de wederindiensttredingsvoorwaarde volgens hem niet meebrengt dat hij het werk had moeten aanbieden aan de ex-werknemer.
Oordeel van het hof
Maar het hof oordeelt anders. De werkgever had de werkzaamheden, die hetzelfde waren, wel moeten aanbieden aan zijn ex-kok. De omvang van de werkzaamheden doet daar niet aan af, net zo min als het vermoeden dat de voormalig werknemer het werk niet zou kunnen of willen uitvoeren. De werkgever heeft de wederindiensttredingsvoorwaarde geschonden, aldus het hof.
Het hof oordeelt ook anders over de billijke vergoeding. Het hof gaat ervan uit dat de werkgever na de niet-rechtsgeldige opzegging in november uiteindelijk toestemming voor ontslag zou hebben aangevraagd op bedrijfseconomische gronden, vanwege de sluiting van het bedrijf. In dat geval zou de werknemer recht hebben gehad op een transitievergoeding. Gezien de gunstige arbeidsmarkt en de leeftijd van de ex-werknemer zou hij volgens het hof binnen afzienbare tijd dan weer werk kunnen hebben. Dit alles meegenomen, komt het hof tot het oordeel dat een billijke vergoeding van 6.000 euro hier op zijn plek is.
In de praktijk
De wederindiensttredingsvoorwaarde bij een ontslag met toestemming van UWV is van toepassing als een werkgever iemand nodig heeft voor hetzelfde werk als dat wat de ontslagen werknemer deed. De hoeveelheid uren is daarbij, zo blijkt uit deze uitspraak, niet van belang. Ook voor een klein contract moet eerst de ex-werknemer benaderd worden.