Thuiswerken voor concurrent ook schending van concurrentiebeding?

Een werknemer neemt ontslag om bij een concurrent in dienst te treden. Die heeft zijn hoofdkantoor binnen het gebied waarvoor het concurrentiebeding van de werknemer geldt. Maar de werknemer zal vanuit huis werken. Schendt hij daarmee zijn concurrentiebeding?

Wat eraan voorafging
Een werknemer bij een bouwmarkt begint in 2001 zijn carrière als hulpkracht. Hij klimt op tot verkoper en na een tijdje elders gewerkt te hebben, komt hij in 2014 terug als Webshop Manager. Eind 2017 kondigt hij zijn ontslag aan. Hij gaat per 1 april 2018 bij een concurrent werken, een andere bouwmarkt, als E-projectleider Benelux. Dat bedrijf heeft hem zelf benaderd. Zijn werkgever wijst hem via een advocaat op het non-concurrentiebeding waaraan hij is gebonden en stelt hem begin januari 2018 op non-actief. De bouwmarkt waarvoor hij gaat werken, heeft zijn Nederlandse kantoor binnen in het concurrentiebeding vastgelegde straal van 30 kilometer.

De werknemer treedt uiteindelijk per 1 april 2018 in dienst van de E-business poot van het bedrijf in Mannheim, met als standplaats zijn woonplaats Zaandam. De werknemer vindt dat hij zijn concurrentiebeding niet overtreedt, omdat hij vanuit Zaandam gaat werken en dat ligt verder dan 30 kilometer van Nieuwegein, waar zijn voormalig werkgever is gevestigd. Maar de ex-werkgever blijft voet bij stuk houden. De werknemer spant een kort geding aan.

Bij de rechter
Er volgt een kort geding waarin de werknemer vraagt om schorsing van zijn concurrentiebeding, zodat hij zijn werkzaamheden voor de nieuwe werkgever kan starten. De kantonrechter wijst deze vordering af. In hoger beroep tegen dit vonnis oordeelt het hof anders.

Het hof overweegt dat allereerst gekeken moet worden naar de bedoeling die de partijen hadden met het de reikwijdte van het beding. De werkgever zegt dat zijn bedoeling was om te verhinderen dat werknemers overstappen naar het hoofdkantoor van de concurrenten binnen die straal van 30 kilometer. Maar de werkgever kan niet aantonen dat daarover is gesproken met de werknemer of dat dit op een ander manier aan hem kenbaar is gemaakt. Op het moment dat de bedoeling niet kenbaar is, wordt de tekst van het beding belangrijker. Het hof maakt daaruit op dat de werknemer geen werkzaamheden mocht verrichten binnen een straal van 30 kilometer van het kantoor van de ex-werkgever. Er staat niet in dat hij niet in dienst mocht treden bij een werkgever in dat gebied. De plaats waar de werkzaamheden worden verricht is van belang, oordeelt het hof en niet de plaats van de vestiging van de werkgever. Zolang de werknemer niet binnen die straal van 30 kilometer werkzaamheden verricht, overreedt hij zijn concurrentiebeding niet.

Voor wat betreft de schorsing van het beding: het hof concludeert dat beide partijen belang hebben bij respectievelijk door hen gevraagde schorsing en handhaving. Maar de doorslag geeft het feit dat de werknemer geen duidelijke doorgroeikansen had bij de werkgever en niet echt over bijzondere en gevoelige informatie beschikte. Het hof schorst het concurrentiebeding, omdat de werknemer vanaf 1 januari 2018 niet meer voor de ex-werkgever heeft gewerkt. Het hof vernietigt het kortgedingvonnis van de kantonrechter.

In de praktijk
Bij het formuleren van de beperkingen in een non-concurrentiebeding wordt vaak uitgegaan van de standplaats van een werknemer. Maar bij werkzaamheden die niet op de bedrijfslocatie plaatsvinden maar op afstand in een online omgeving, is het zinvol om extra goed te kijken naar die formulering. Voor de activiteiten die online plaatsvinden is de standplaats namelijk van de werknemer helemaal niet zo relevant, blijkt uit deze rechtspraak.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.