De werkgever stelt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat hij de volledige transitievergoeding moet betalen. Hij stelt het simpelweg niet te kunnen betalen.
De rechter legt uit dat een dergelijk verzoek zeer terughoudend moet worden beoordeeld, omdat de wetgever al een belangenafweging heeft ingebouwd in de regeling. Er zijn geen uitzonderlijke omstandigheden volgens de rechter.
Opmerkelijk is dat de werknemer een aanbod om een nieuwe parttime arbeidsovereenkomst aan te gaan, heeft afgewezen. Dat heeft volgens de kantonrechter geen invloed op het recht op de ontslagvergoeding, omdat het niet uitmaakt of de werknemer werkloos is of niet.
De werkgever mag de ontslagvergoeding wel in vijf maandelijkse termijnen betalen.